Hoofdstuk 16: De Weerpaarden.


Met een harde klap raakte hij de platgestampte aarde. Moeizaam hief hij het hoofd op, en keek rond. Links van hem zag hij het vernielde bos, rechts de troep paarden die zich van hem verwijderden. Met een zucht van verlichting liet hij zich weer neervallen en sloot de ogen. Nu kwamen zijn gezellen aangelopen. Van ver hoorde hij hun stemmen, hij werd rechtgetrokken en verwoed afgeborsteld. Langzaam leek alles terug te komen. “Egidius, wat deed je toch allemaal?!! Je had dood kunnen zijn, zó ‘n beetje heeft het gescheeld!! Ik dacht dat je flauwgevallen was! Denk je eens in, dan waren we niet enkel jou, maar ook de 2 Sleutels kwijtgeraakt. “ riep Mornedlorion.

Je hebt gelijk zei Egidius.” Eigenlijk is het toch veel te gevaarlijk dat ik de Sleutels alleen zou dragen.”

Maar Egidius, “zei de gezegende vlo verontwaardigd,” jij bent toch de Uitverkorene voor deze missie?” “Dat is waar, “sprak Egidius, “maar jullie zijn mijn uitverkoren gezellen, vergeet dat niet. Hier Mornedlorion, de Diepblauwe Watersleutel vertrouw ik jou toe. Het idee dat ie uit jou urine ontstaan is, zal het afscheid ervan vergemakkelijken. Ik zal zelf nog even de Donkere Aardsleutel houden.” Hierbij gaf hij Mornedlorion de Watersleutel.


Laten we nu terugkeren naar het dorp. “zei Haefennasien. Gelukkig zijn de paarden weggelopen in de tegengestelde richting. En dus gingen ze op weg. “ Vreemd, “zei Mornedlorion, “als de paarden in de tegenovergestelde richting gegaan zijn, komen ze dus van het dorp!” “Mornedlorion, wat zeg je toch allemaal m’n beste elf!” lachte Egidius. “Als ze uit het dorp gekomen waren, hadden ze de poort toch stukgelopen! Kijk ginds, daar staat de poort , gesloten, zoals toen we vertrokken. En je denkt toch niet dat de dorpelingen zulke woeste dieren hadden kunnen vasthouden zonder dat wij dat gemerkt hadden? Waarschijnlijk kwamen ze van achter het dorp, of hebben ze gewoon ergens een bocht genomen!” Hierdoor was Mornedlorion gerustgesteld, en ze wandelden kalm verder. Ze kwamen aan een beekje, en sprongen er allen vrolijk over. Toen ook de gezegende vlo er als laatste over was, hoorden ze plots een bekende stem. “Wat doen jullie hier nu??!!” riep Feel-Ferguut uit.

Verschrikt draaiden de gezellen zich om, en daar stond Feel naakt en nat; hij was waarschijnlijk aan het zwemmen geweest.


Je gelooft nooit wat wij gezien hebben, Feel-Ferguut!” riep Haefennasien uit. “Een enorme troep wilde paarden, ongelooflijk!” “Dus jullie hebben de Weerpaarden gezien? “vroeg Feel-Ferguut, met een ernstige blik. “Weerpaarden?” vroeg Egidius. Feel-Ferguut zuchtte.

Ik zal jullie het geheim van dit dorp vertellen. Je hebt het trouwens zelf gezien! Dit dorp is vervloekt . Jaren geleden was hier een elf, geen gewone elf ,nee, een ambetante elf! Zijn naam was dan ook Jonas, de ambetante elf. Hij wilde bij ons wonen, in ons dorp. Wij, gastvrij als we zijn, of toch eens waren, lieten hem toe. Maar wat een foute beslissing was dat! Welk een onheil hebben wij over onszelf gebracht op die zwarte dag! Jonas verkrachtte onze vrouwen, kinderen, dieren en mannen. Hij kookte vegetarische spaghetti waar iedereen wekenlang van op de plee zat. Ja, het was werkelijk een ambetante elf, die Jonas.

Daarom besloten wij hem uit ons dorp te zetten. Toen hij hoorde van ons besluit, werd hij woedend. Al z’n kookpotten gooide hij in ’t rond, er was geen houden aan. Nors trok hij weg, en lange tijd hoorde wij niets meer van hem. Tot hij op een dag weer voor onze deur stond. Hoewel, hij was het niet die daar stond, maar wel een groot paard. Dat was zijn list geweest! Nu nog noemen we die list “het paard van Jonas”. Als iemand zich moeilijkheden op de hals gehaald heeft, zeggen we dat ie het paard van Jonas heeft binnengehaald. Nuja, dat paard stond daar, en wij, begerig als we waren, haalden het binnen. Dat hadden we nooit mogen doen, maar we deden het wel, helaas! Het paard werd geslacht, en ’s avonds als feestmaal opgediend in het dorp. Nu vraag je je misschien af waarom wij zomaar dat paard opaten, wel, die Jonas had dat goed bekeken. Het was die avond Oudjaar, en dan is er in ons dorp telkens een groot banket met vlees. Nu was er de vorige nacht een ramp gebeurd: al het vee was uitgebroken! Niets van vlees hadden we nog. Natuurlijk was het Jonas geweest die het vee had losgelaten, die vuile dierenvriend, maar dat wisten wij niet! Dat paard was een geschenk uit de hemel! Uit de hel bleek juister: iedereen at die avond van het paard, behalve ik, aangezien ik vegetariër ben. Een man , gehuld in een donkere mantel, vroeg me of ik soms iets anders wou, vegetarische spaghetti misschien? Toen had ik het moeten weten, natuurlijk had ik het moeten weten! Vergeet niet dat het echter Oudjaar was, en ik al flink wat gedronken had. Ik dacht dat die kerel een grap maakte, en lachend vroeg ik of hij me geen vis kon serveren. Dat kon ie wel, zei ie, en even later zat ik een frisse forel te eten.


De volgende dag was alles nog goed, op de katers en veelvuldige toiletbezoeken na, maar op de nacht die toen kwam, brak de hel los. Met mijn eigen ogen zag ik hoe plots alle dorpelingen in paarden veranderden. Woedende paarden, verschrikkelijk, recht uit de hel!! Ze briesten en snoven en verwoestten het hele dorp!! Zelf voelde ik plots de onhoudbare nood om het water in te duiken. Dat deed ik , en zie! Meteen veranderde ik in een forel! Dat is dus ook de reden waarom ik Feel-Ferguut, de flinke forel genoemd wordt. Daarom zingt men als ik voorbij kom steeds:


Feel-Ferguut, Feel-Ferguut, de flinke forel,

kotsen spauwen braken brokken, Feel heeft een gezwel,

Feel-ferguut, Feel-Ferguut, de flinke forel,

snokken trekken kneden rukken ,ja dat kan ie wel!!”


Maar wat heeft dat kotsen en kneden er nu mee te maken, Feel?” vroeg de gezegende vlo geïnteresseerd. “Euh…dat doet er nu even niet toe, laat ik verder gaan met mijn verhaal.” zei Feel-Ferguut, nerveus in de handen wrijvend.

Waar het wel toe doet,” ging hij verder, “ is dat we de volgende ochtend in een met de grond gelijk gemaakt dorp wakker werden. En vanuit de puinresten kwam daar plots Jonas aangewandeld. Spottend vertelde hij hoe hij ons vervloekt at door het eten. Hij vertelde hoe hij verbitterd en zinnend op wraak afgedaald was naar de Onderwereld, en daar gesproken had met de Wraakgodinnen. Zij besloten hem te helpen. Eén van hen gaf hem het paard, een andere gaf hem de forel. Wat de derde hem gaf, dat weet ik niet. Hij kwam terug naar ons dorp en de rest weten jullie.


Wat verschrikkelijk!!” riep Egidius uit! “Dus al die tijd heeft jullie dorp met zo’n vreselijke vloek geleefd, zonder dat iemand het wist!! “Inderdaad,” zei Feel-Ferguut bedroefd. Daarom dat iedereen jullie angstig bekeek; we weten immers dat we onszelf niet onder controle hebben als we veranderen! We wilden jullie beschermen tegen onszelf. “

Maar wat is er nu van Jonas geworden?” vroeg Mornedlorion. “Dat, “sprak Feel-Ferguut,” weet niemand. We weten enkel dat hij de bossen is ingetrokken, en daar waarschijnlijk nu nog ergens leeft. We hebben al pogingen ondervonden om hem te vinden, maar die hebben tot nu toe niets uitgehaald. Wat is ook het nut, hij kan deze vervloeking immers niet ongedaan maken. Hij zit nu ergens in één of ander boshutje, vegetarische spaghetti te maken om aan achteloze voorbijgangers te voeren. Ja, zo ’n soort elf is die Jonas nu: hij heeft z’n naam niet gestolen. “


Wat vreselijk! En veranderen jullie elke nacht?” vroeg Haefennasien. “Nee, gelukkig niet!” riep Feel-Ferguut uit! “ Dat zou onze dood zijn, het is heel vermoeiend hoor, heel de nacht draven. Nee, wij veranderen slechts als het volle melk is. Dat geldt toch voor de paarden; ik verander wanneer ik wil. Ik krijg tijdens volle melk wel telkens een grote drang om me in een forel te veranderen, maar ik kan er als enige tegen vechten. Ik kan me ook veranderen wanneer het geen volle melk is. Die Wraakgodinnen hadden immers geschenken van een verschillende waarde gegeven: wie van het paard at, zou elke volle melk onderworpen zijn aan het paard-zijn. Wie van de forel at, zou weerstand kunnen bieden aan die veranderingen. Jonas was van plan geweest de ergste vloek tegen ons te gebruiken, maar mij moest ie dan wel de forel geven! Ik vraag me alleen af wat dat derde geschenk was; ofwel was het zo flauw dat hij het niet wou gebruiken, of …zo erg dat ie het niet durfde gebruiken!


De gezellen knikten angstig. “Maar kom,” zei Feel-Ferguut,” tijd om terug te keren naar het dorp, voor de zon opkomt! Ik zal jullie weer insluiten, jullie mogen niet laten weten dat jullie het geheim kennen, dan zullen jullie voor eeuwig hier gehouden worden, ongeacht jullie missie. “


Vlug keerden ze terug. Bij de herberg aangekomen , hielden ze halt. “Feel, we kunnen hier niet langer blijven. Wij moeten onze missie voorzetten, we zijn hier nu twee dagen en dat is meer dan genoeg, we hebben nog een zware reis tegemoet. Jij moet ook mee Feel-Ferguut, als onze gids. Gaat het dorp je afwezigheid dan niet merken?” Merken doen ze het zeker “ ,zei Feel. En als jullie dan ook weg zijn, zullen ze vrezen voor de bewaring van hun geheim, ze zullen ons achterna komen! Verdorie, dat ik daar zelf niet aan gedacht heb! Ik moet weg, vandaag nog! Ze zullen denken dat ik niet op tijd uit het water gekomen ben, en verdronken ben. Ik moet nu vertrekken! Als jullie dan pas binnen een paar dagen ontsnappen, zullen ze die twee gebeurtenissen niet meer aan elkaar linken. Snel, naar binnen, dan sluit ik jullie in. En vergeet niet, ga enkel weg bij volle melk! Melk elke dag een koe, dan zal je weten wanneer je kan gaan! Ik wens jullie veel succes!!!”


En hij verdween in de schemering.


Wat een avonturen, wat een vreemd volk!” zei de gezegende vlo opgewonden. “Ik vraag me veeleer af wat de derde zaak was die Jonas de ambetante elf gekregen heeft van de wraakgodinnen. Feel-Ferguut zegt dat hij in het bos woont: daar leidt onze weg naartoe binnenkort. Ik denk dat we het laatste nog niet gehoord hebben van die schandelijke elf.”


Met deze beklemmende gedachten vielen ze in slaap.

Google