De avonturen van Egidius, de gefrituurde necrofiel (deel 3): Ontmoeting met de Volksdansers

De volgende dag, wanneer iedereen herstelt was, gingen ze op tocht. Als richting kozen zij het noorden,waar de Grote Zee lag, en alwaar zij van planne waren eerst de diepblauwe Watersleutel te bemachtigen. De grote vraag was uiteraard welke weg zij het beste zouden nemen om naar het noorden te gaan. "We hebben een kompas nodig" wist Mornedlorion. "Maar waar halen we er zo vlug één? Wij elfen hebben geen kompassen, wij kijken steeds naar de stand van de sterren, maar nu kunnen we de sterren helemaal niet zien, want het is niet donker."zei hij wijselijk. Als bestraffing voor deze nutteloze uitlating liet Haefennasien haar zweep enkele malen knallen op de meer gevoelinge lichaamsplaatsen van Mornedlorion. Toen ze Egidius en de gezegende vlo dan ook maar bestrafte, om jaloezie aan het begin van de tocht te vermijden, konden ze verder.

Helaas wisten ze nog steeds niet waar het noorden lag.En naar de wijze raad van de gezegende vlo om te kijken naar de mosbegroeiing op de bomen, die enkel mos langs de noordkant hebben, luisterde niemand. Want op dat moment kwam er een hele troep joligaards, zo leek het toch, voorbij. Zij waren gehuld in grasgroene broeken, gevederde hoeden, en een soort broekhouders dat nog de elfen, nog de gezegende vlo, nog onze held Egidius ooit gezien hadden. "Gegroet, merkwaardige trekkers," sprak Egidius hen toe; "Waarheen gaat gij?" "Wij?" zo sprak hun aanvoerder."Wij trekken naar het zuiden, jongmens." En om zijn woorden kracht bij te zetten, maakte hij plots en geheel onverwachts een hoge sprong, gevolgd door een hele resem andere ingewikkelde pasjes, waarbij danig gebillenkletst werd.Toen het bewonderende applaus van onze reizigers langzaam wegstierf, nam de aanvoerder weer het woord. "Wij zijn Volksdansers, wij komen van verre, en trekken herwaarts en derwaarts, tot we allemaal van ontbering zijn omgekomen. Wie zijt gij en waarheen trekt gij?" "Wel, dit zijn mijn gezellen: de gezegende vlo, Haefennasien en Mornedlorion de elfen, en ikzelve ben Egidius, de gefrituurde necrofiel. Wij trekken naar het noorden, maar de weg is ons onduidelijk. Wij ontberen een kompas en hebben noch het geduld, noch de tijd om te wachten op het donker. Want wij zijn op een missie, even dringend als geheim. "Zo sprak Egidius. "Echt?" hernam de aanvoerder het woord "Geheim? Wat is uw geheim dan?" Sluw om zich heen kijkend fluisterde Egidius " Wij zijn op zoek naar de Vier Sleutels, je weet wel , dé sleutels die heersen over de vier elementen en het evenwicht op aarde!" "Sleutels? Ach, als gij het zegt... mijn bed-overgrootvader had ooit eens een sleutel, maar hij heeft die laten vallen en toe paste ie niet meer op de deur. Sindsdien zijn wij, de Volksdansers een zwervend volk, gedreven door de vleugels van de wind, slapende in de armen van Moeder Natuur, en steeds vergezeld van de liederen in ons hart en hoofd." sprak de aanvoerder der Volksdansers met een dromerige blik. "Wacht, ik zal u meer vertellen, want ik zie dat gij uw nieuwsgierigheid nauwelijks kunt bedwingen."

Daarop klom hij in een boom en stak zijn betoog af. Hij sprak over het onstaan van zijn volk, over het ontstaan van de ingewikkelde dansen die zij aan achteloze voorbijgangers plachtten ten beste te geven.Hij sprak, en sprak maar door.Ja, het was werkelijk prachtig, om te zien hoe iemand zo gedreven over zijn afkomst verhaalde. En toen hij hen de dans "Jolig dauwgetrappel in het ochtendgloren "voordeed, viel hij met een gratie die zij nooit eerder bij een vallende Volksdanser gezien hadden, uit de boom. "Ach en wee! Nee oh nee! Jee oh jee! Ach en wee!", zo riepen de andere Volksdansers, bij de verpletterde aanblik die hun aanvoerder maakte. "Ramp! Oh, onheil! Het lot is ons in het geheel niet blijgezind, nee, veeleer is het tegen ons! Het is al tegen ons geweest sinds Godfried Wanker, onze aanvoerder's bed-overgrootvader zijn sleutel ter aarde wierp, nadat die hem ontglipt was. Oh, had hij maar geen glijmiddel aan zijner handen gehad! Welke rampen zouden ons dan niet bespaard gebleven zijn!" Als troost zei Egidius, droef van gemoed door de omstandigheden: "Laat hem hier rusten, onder deze boom, en vervolg uw tocht naar het zuiden. Het zuiden ligt tegenover het noorden, zo wist mijn wijze gezel Mornedlorion mij te vertellen, dus zullen wij in tegengestelde richting van u weggaan.Uw aanvoerder snapte het gevaar en de dringendheid van onze missie;dat zag ik in zijn nobele ogen. Daarom, vervolg uw aller tocht! Weet dat het van de grootste noodzaak is!"

Vol vertouwen in hij die hen zo meelevend had toegesproken, maakten de Volksdansers zich klaar voor de tocht, en zij sloegen een weg in,waaruit Egidius het besluit trok dat die weg naar het zuiden zou leiden, aangezien dat hun bestemming was. "Hierheen, gezellen!" riep Egidius, en wenkte hen in de tegenoverliggende richting. "Omdat wij ons steeds in de tegenovergestelde richting van het geslacht der Volksdansers moeten verhalen, stel ik u, gezegende vlo aan, tot het achterstevoren lopen in de achterhoede. Gij moet waarborgen dat wij steeds in de tegengestelde richting van de Volksdansers gaan. Dus, vanaf gij hen uit het oog moest verliezen, dient gij ons gesta te waarschuwen, en dan moeten wij hen weervinden, om zo ook onze weg weer te vinden."

De gezegende vlo nam deze zware verantwoordelijkheid op hem, omdat hij wist dat Egidius als Uitverkorene voor het zoeken van de 4 Sleutels al genoeg verantwoordelijkheid had, en omdat Haefennasien en Mornedlorion zich blijkbaar ergens in de omliggende bosjes bevonden en dat de listige elf ook haar zweep had meegenomen. Daarom begon hij aan zijn taak. Maar na enkele minuten reeds moest hij Egidius tot stoppen brengen, want de Volksdansers waren hem uit het gezichtsveld verdwenen. Snel liep het gezelschap terug in de richting waar zij vandaan kwamen.

"Zijt gij daar weer, Egidius, gefrituurde necrofiel, met uw gezelschap?" zei een Volksdanser uit de achterhoede "Ja mijn waarde; mijn gezel hier, de gezegende vlo, heeft u en uw metgezellen uit het oog verloren. Daarom kwamen wij terug, om ons ervan te vergewissen dat wij ons nog op het juiste spoor bevinden." verhaalde Egidius.

"Een wijs besluit, jonge necrofiel. Ik zie dat gij een zeer wijs man zijt. Daarom zal ik u iets schenken. Ziehier, een aarsstop! Enkel onze god, de Grote Dildo, weet waarvoor het u misschien van pas zal komen."

Met een dankbare hoofdknik nam Egidius afscheid, en plaatste de stop op een zéér veilige plek. Toen draaide hij zich om en sprak tegen zijn gezelschap: "Laten wij verdergaan, elfen en vlo. Want straks valt de nacht, en dan zal onze weg duister zijn, en vol nachtelijke gevaren."

En met die gedachte vervolgden zij snel hun weg.

Google