Snoodkapje

Er was eens, in een duf boerendorpje hier heel ver vandaan, een behoorlijk slecht meisje dat Snoodkapje heette.

Op een limoenfrisse lentemorgen werd Snoodkapje opgedragen haar stokoude, zieke grootmoeder te vereren met een bezoekje. Nou hield Snoodkapje toch wel heel erg van haar omaatje en zodoende verheugde ze zich op een aangename namiddag waarin ze haar grootmoe op de hoogte kon houden van de laatste pittige roddels. Snoodkapjes moeder stuurde dochterlief op pad met een grote mand vol goeie bedoelingen (Snoodkapjes moeder, Broodkapje genaamd, was voorzitster van de "Klungelende Kookclub" en haar specialiteit was goeie bedoelingen).

Onverschrokken als ze leek stapte Snoodkapje zwaarbeladen door. Zo nu en dan liep er iemand wel eens een eindje met haar mee. Snoodkapje kletste vrolijk de zanderige weg tot aan de bosrand vol. Schoorvoetend schoof ze over het krakende bruggetje dat haar de laatste aanblik bood op het troosteloze, maar vertrouwde landschap. Voor haar doemde het statige bos op, waarbij ze als minimeisje vlug en met een angstig gezichtje tussen moeders rokken kroop. Ze weifelde nog even, maar met het beeld van haar beroerde grootmoeder die nood had aan een verzetje in haar achterhoofd, hervond ze de moed en stapte ze strijdvaardig tussen de torenhoge eikenbomen. Naarmate de weg vorderde leerde ze genieten van de ongerepte natuur, de welkome stilte, de heilzame rust en de verrassende afwisseling die het bos haar gul schonk.

Snoodkapje schrok dan ook op uit haar vreedzame mijmeringen toen ze voor haar een imposant bouwwerk opmerkte. "Wat is me dat nou?", dacht Snoodkapje bij zichzelf. Een goed geklede man stampvoette vloekend het gebouw uit. Zijn staalgrijze ogen richtten zich op Snoodkapje en hij beende op haar af, zijn armen wijd geopend alsof ze als een godsgeschenk zomaar uit de klare hemel gevallen was. Snoodkapje deinsde achteruit, de mand beschermend voor haar lichaam houdend. De kerel minderde vaart en greep Snoodkapje bij de pols voor ze kon weghollen. "Toe, ren niet weg", smeekte hij, "laat me mezelf eerst even voorstellen". Hij diepte een ecru kaartje op uit zijn portefeuille en hield het voor haar neus. "De Wolf", sprak hij kordaat, "John De Wolf, belangrijkste aandeelhouder bij ©Endewolf Productions." Snoodkapje fronste haar borstelige wenkbrauwen. "Snoodkapje", presenteerde ze zichzelf terwijl ze de hand geschud werd. "Wel, Snoodkapje", fleemde de man, "jij ziet er best smakelijk uit. Heb je ooit een televisiecarrière overwogen? Mag ik je een voorstel doen?" Snoodkapje spitste de oren, zette haar mand met goeie bedoelingen neer en luisterde naar zijn relaas. "Heb je ooit al eens van "Big Brother" gehoord? Ja? Wel, volgens het schema zouden de opnames vandaag van start moeten gaan, maar één van de deelnemers heeft verstek gegeven. Daarnet kregen we een telefoontje van Sneeuwwietje, een lauw excuus van een appel die haar misvallen zou zijn, nounou. Het kind zit volledig aan de drugs, weet je, kwam opdagen bij de selecties met pupillen zo groot dat je er petanque mee kon spelen. Jaja, het leven van een producer gaat ook niet over rozen", zuchtte hij. Hij streek even nadenkend door zijn haar en tuitte zijn lippen. "Wel, m"n kind, wat denk je ervan? Zin in om Sneeuwwietjes plaats in te nemen?" Nu moet je weten dat Snoodkapje altijd al heimelijk gedroomd had van een schitterende televisiecarrière en al het glamoureuze dat met zich meebracht. Het zal je dan ook niet verwonderen dat het meisje zonder enige aarzeling heftig knikte. "Fijn", besloot De Wolf. Hij legde een arm om haar schouders en duwde haar mee in de richting van het huis. "We zullen je wel nog wat wegwijs moeten maken", filosofeerde hij, "beetje uitleggen hoe de gang van zaken is. En we moeten iets doen aan je naam. "Snoodkapje", dat kan echt niet meer. Het ligt niet zo goed in de mond, weet je." "Nou", reageerde Snoodkapje wat verbaasd, "wat had je dan wel in gedachten?" De man wikte en woog tal van namen af, proefde de klanken op het scherpe puntje van zijn tong. Opeens ging er een licht in hem op. "Blootkapje", schreeuwde hij uit volle borst, "Blootkapje is het en Blootkapje zal het zijn.

Epiloog:
Snoodkapje hield het best lang uit in het Big Brotherhuis. Fel gehyped, als een rijzende ster werd ze na maandenlange opsluiting warm onthaald door het publiek. Snoodkapjes grootmoeder was inmiddels al tijden dood en begraven. Het onderzoek naar de laffe moord en het aandeel dat de plaatselijke houthakker er in had, loopt nog steeds voort. Snoodkapje vond haar mand nooit meer terug, hoeveel behoefte ze ook had aan goeie bedoelingen in deze harde wereld. Tenslotte leefde ze nog lang en behoorlijk nukkig.

Google